VALSARTANLaatste bijwerking : 2022.08.15 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | neen II | neen II | neen II | check III | |
geen info | geen info | geen info |
De gegevens over mogelijke risico’s op afwijkingen bij de foetus tijdens het eerste trimester zijn beperkt. Valsartan is tegenaangewezen tijdens het tweede en derde trimester.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar.
Valsartan heeft geen negatieve effecten op het voortplantingsvermogen van mannelijke of vrouwelijke ratten bij orale toediening van doses tot 200 mg/kg/dag. Die dosering is 6-maal de maximale aanbevolen dosering bij de mens uitgedrukt in mg/m2 (bij de berekeningen wordt uitgegaan van een orale dosering van 320 mg/dag en een patiënt van 60 kg) [SKP Diovane 09 2021].
De passage van valsartan door de placenta-barrière is onbekend, doch verwacht (laag MG) [Briggs].
Het epidemiologische bewijs voor het risico van teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers tijdens het eerste trimester van de zwangerschap was niet overtuigend. Een kleine verhoging van het risico kan echter niet worden uitgesloten. Hoewel er geen gecontroleerde epidemiologische gegevens zijn over het risico van AIIRA's kunnen voor deze categorie geneesmiddelen vergelijkbare risico's bestaan. Tenzij voortzetting van de behandeling met AIIRA's van essentieel belang wordt geacht, moeten patiënten die een zwangerschap plannen worden overgezet op een andere hypertensieve behandeling waarvan is vastgesteld dat het gebruik ervan in de zwangerschap veilig is. Zodra een zwangerschap wordt vastgesteld moet de behandeling met AIIRA's onmiddellijk worden gestaakt, en moet indien nodig met een andere behandeling worden gestart [SKP Diovane 09 2021].
Er worden een 7-tal rapporten beschreven van zwangeren die in de eerste helft van de zwangerschap met valsartan werden behandeld. Hoe sneller de behandeling wordt gestopt of overgeschakeld hoe minder de kans op uteriene dood en onderbreking van de zwangerschap [Briggs].
Hypertensie moet ook meegenomen worden bij het inschatten van de risico’s [NVDR].
Dierexperimenteel:In preklinisch veiligheidsonderzoek veroorzaakten hoge doses valsartan (200 tot 600 mg/kg lichaamsgewicht) bij ratten een daling van de parameters van de rode bloedcellen (erytrocyten, hemoglobine, hematocriet) en tekenen van veranderingen van de renale hemodynamiek (licht verhoogd plasma-ureum en hyperplasie van de niertubuli en basofilie bij mannetjesdieren). Deze doses bij ratten (200 en 600 mg/kg/dag) zijn ongeveer 6- en 18-maal de maximale aanbevolen dosering bij de mens uitgedrukt in mg/m2 ((bij de berekeningen wordt uitgegaan van een orale dosering van 320 mg/dag en een patiënt van 60 kg) [SKP Diovane 09 2021].
Tweede trimester:Valsartan is gecontraïndiceerd tijdens het 2de en 3de trimester van de zwangerschap [SKP Diovane 09 2021].
Als vanaf het tweede trimester van de zwangerschap toch blootstelling aan AIIRA's heeft plaatsgevonden, wordt echografische controle van de nierfunctie en de schedel aanbevolen [SKP Diovane 09 2021].
Het is bekend dat blootstelling aan sartanen gedurende het tweede en derde trimester van de zwangerschap foetale toxiciteit (afgenomen nierfunctie, oligohydramnie, vertraagde schedelossificatie) en neonatale toxiciteit (renale disfunctie, hypotensie, hyperkaliëmie) bij de mens kan veroorzaken (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie tweede trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Pasgeborenen van wie de moeder een sartaan heeft gebruikt dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden op hypotensie (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
Omdat er geen informatie beschikbaar is met betrekking tot het gebruik van valsartan tijdens de lactatieperiode wordt het gebruik van Diovane niet aanbevolen en gaat de voorkeur uit naar andere behandelingen waarvan het veiligheidsprofiel tijdens de lactatieperiode beter is vastgesteld, met name bij het geven van borstvoeding aan een pasgeboren of te vroeg geboren baby [SKP Diovane 09 2021].
De SKP geeft wel pediatrische doseringen vanaf de leeftijd van 1 jaar. Prematuren en zuigelingen tijdens de eerste weken na de geboorte vormen een risicogroep. Symptomen zoals lethargie, bleekheid en gebrek aan eetlust moeten opgevolgd worden [NVDR].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Tot nog toe wordt geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld.
Dierexperimenteel onderzoek wijst niet op verlaging vruchtbaarheid bij mannen.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar. Dierexperimenteel onderzoek wijst niet op verlaging vruchtbaarheid bij mannen.
Dierexperimenteel:Valsartan heeft geen negatieve effecten op het voortplantingsvermogen van mannelijke ratten bij orale toediening van doses tot 200 mg/kg/dag. Die dosering is 6-maal de maximale aanbevolen dosering bij de mens uitgedrukt in mg/m2 (bij de berekeningen wordt uitgegaan van een orale dosering van 320 mg/dag en een patiënt van 60 kg) [SKP Diovane 09 2021].
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Hoeltzenbein M, Tissen‑Diabaté T, Fietz A-K, et al. Pregnancy outcome after first trimester use of angiotensin AT1 receptor blockers: an observational cohort study. Clinical Research in Cardiology 2018; 107: 679–687.
Kadioglu M, Erkoseoglu I, Cavusoglu I, et al. The outcomes of Angiotensin-II receptor blockers in pregnancy. Reproductive Toxicology 2019; 88: 133–150.
Weber-Schoendorfer C, Kaysera A, Tissen-Diabate T, et al. Fetotoxic risk of AT1blockers exceeds that of angiotensin-converting enzyme inhibitors: an observational study. Journal of Hypertension 2020; 38: 133–141.Angiotensine Conversie enzym Inhibitoren (ACE-inhibitoren) / Angiotensine II Receptor Antagonisten (Sartanen)
Er is geen duidelijk epidemiologisch bewijs voor teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers/Sartanen (en naar analogie ook aan de directe renine-inhibitoren) gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. Een klein verhoogd risico kan echter niet uitgesloten worden. Daarom worden ACE-remmers en angiotensine antagonisten bij voorkeur niet in het eerste trimester en zeker niet in het tweede en derde trimester van de zwangerschap gebruikt. Het is aangewezen om bij kinderwens liefst al voor de zwangerschap over te schakelen op een ander antihypertensivum dat niet behoort tot de klasse van angiotensine converting enzyme inhibitoren (ACE-remmers) of angiotensine II receptor blokkers (ARB’s). Indien een zwangerschap wordt vastgesteld tijdens een behandeling, wordt best zo snel mogelijk overgeschakeld, maar is er geen reden om de zwangerschap te onderbreken [LAREB 07 2022][LECRAT 07 2022].
Volgens LAREB zijn er ongeveer 500 zwangerschappen beschreven in de literatuur waarbij angiotensine receptor blokkers (ARB) werden gebruikt tijdens het eerste trimester, wat te weinig is om het werkelijke risico te kunnen inschatten [LAREB 07 2022].
Een studie waarin de uitkomsten van 168 zwangeren met blootstelling tijdens het eerste trimester in utero aan ARB werden vergeleken met 570 controles (geen blootstelling), gaf geen significant verschil in het aantal aangeboren afwijkingen. Dat aantal was wel hoger in de blootgestelde groep, maar het aantal zwangeren was te laag om tot significantie te besluiten (5,4% versus 3% afwijkingen). Er was geen duidelijk patroon wat type afwijkingen betreft, wat een oorzakelijk verband minder waarschijnlijk maakt, bovendien moet rekening gehouden worden met de pathologie [Hoeltzenbein et al. 2018].
Een andere studie beschrijft de uitkomsten van 49 zwangerschappen met blootstelling aan ARB (candesartan, valsartan, losartan, irbesartan, olmesartan, telmisartan) zonder vermelding van de periode. De leeftijd van de patiënten varieerde van 28 tot 44 jaar. De uitkomsten bij 40 patiënten konden worden nagetrokken: 3 spontane abortussen, 4x beëindigen van de zwangerschap, 2x dood in utero en 3 congenitale anomalieën. 28 of 57% van de babies kwamen gezond ter wereld [Kadioglu et al. 2019].
Contra-indicatie tijdens tweede en derde trimester steunt op het farmacologisch werkingsmechanisme van beide groepen geneesmiddelen. Angiotensine tegenwerken verhoogt de kans op een lage perfusiedruk in de nieren. Verminderde nierfunctie verhoogt de kans op overlijden van de foetus tijdens de zwangerschap of onmiddellijk na de geboorte [LAREB 7 2022].
In een observationele studie werden ACE-inhibitoren (ACE-I) (n=89) vergeleken met ARB (n=101) na minstens 20 weken zwangerschap. Er werden 59 gevallen van foetopathie vastgesteld. In de prospectief gevolgde patiënten werd foetopathie vastgesteld in 3,2% voor ACE-I en in 29,2% voor ARB. Wanneer de medicate werd stopgezet voor de 30ste week was de kans op herstel van de hoeveelheid amnionvocht hoger. Hoe langer de medicatievrije periode verwijderd was van de bevalling, hoe beter. Deze studie geeft aan dat zo snel mogelijk moet overgeschakeld worden naar andere medicatie indien mogelijk [Weber-Schoendorfer et al. 2020].
Geen specifieke informatie beschikbaar.